Pionieren op meerdere fronten
De Nederlandse Audiovisuele Producenten Alliantie (NAPA) bestaat vijf jaar. Ter ere van het jubileum vertellen de bestuursleden in een interviewreeks over hun werk, dromen, zorgen en overtuigingen. Corine Meijers, producent van Studio Biarritz, opereert aan de innovatieve buitengrenzen van het vak en doet er alles aan om de invulling en beleving van cinema op te rekken.
Tekst: Edo Dijksterhuis; beeld: Maarten Delobel
Vier jaar geleden begon Corine Meijers met een project waarvan ze toen nog niet wist hoe het eruit zou gaan zien, of hoe het de eindstreep zou halen. Afgelopen mei stond de producent in Cannes met Lacuna, een project van Maartje Wegdam en Nienke Huitenga en één van de twee Nederlandse producties die dit jaar tot de selectie van de Immersive Competition waren doorgedrongen. De VR-experience over de hoogbejaarde Sonja en haar gebrekkige maar toch betekenisvolle herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog, de onderduik en vlucht naar Suriname kon rekenen op veel belangstelling. Zelfs de pers – doorgaans niet zo happig op afwijkende vormen van cinema die moeilijk aan de lezers zijn uit te leggen – stond in de rij.
“Maar het was een lange weg”, erkent Meijers. Om eraan toe te voegen: “En ik ben nog lang niet klaar met Lacuna. Sterker nog, het begint nu pas. Een reguliere speelfilm verdient zichzelf – als alles goed gaat - terug in de weken na de première, maar een productie als Lacuna kun je niet laten zien in een zaal met zeshonderd stoelen. Het is telkens een individuele ervaring en er is ook nog redelijk veel ruimte voor nodig. Dat vergt een ander verdienmodel, dat nog grotendeels moet worden uitgevonden.”
Als eenling krijg je niet snel een alternatieve financierings- en distributiestructuur van de grond. Daarom meldde Meijers zich een actieve rol als bestuurslid binnen NAPA, om de jongste vormen van cinema een stem te geven binnen de collectieve belangenbehartiging. Daarbij benadrukt ze dat de onderlinge verschillen nu ook weer niet zo groot zijn. “We vertellen allemaal verhalen en er zit overlap in de onderwerpen die we aansnijden. Alleen de manier waarop we het doen, is in sommige opzichten anders.”
Meijers is pionier uit enthousiaste overtuiging maar ze heeft wel een weloverwogen aanloop genomen voordat ze de duik in het onbekende waagde. Na haar studie theater- en filmwetenschappen wist ze dat ze audiovisuele verhalen wilde vertellen, liefst op een onconventionele manier. Ze deed haar eerste praktijkervaring op in dienst van het Nederlands Film Festival en het International Film Festival Rotterdam, festivals in Roemenië en Qatar en het Brusselse museum Bozar, om vervolgens via de Vlaamse Mediadesk en de startup iDrops, in aanraking te komen met nieuwe media. Daar wilde ze meer mee, niet alleen in ‘laboratoriumsetting’ maar als volwaardige producties. Na zes jaar bij mediabedrijf Submarine die fungeerden als intensieve leerschool – “ik leerde er teams bij elkaar zetten en bij elkaar houden” – begon ze in 2019 voor zichzelf.
Studio Biarritz is van meet af aan een hybride bedrijf geweest, met zowel reguliere filmprojecten als immersieve producties. Maar het zijn vooral de experimenten in VR, AR en andere nieuwe media – ongeveer de helft van Meijers portofolio – waar zij zich mee onderscheidt. Zo werd Future Botanica, een coproductie met Polymorf, een combinatie van Augmented Reality en AI om een speculatieve ecologie te ontwikkelen, de afgelopen maanden gepresenteerd in MU – Hybrid Art House, IDFA en SXSW. The Imaginary Friend van Steye Hallema en de coproductie Floating with Spirits gingen in 2023 in première op het filmfestival van Venetië. En Symbiosis, ook een samenwerking met Polymorf waarbij haptische pakken een fysieke component toevoegen aan de visuele, baarde in 2021 opzien tijdens IDFA en NFF.
“Nieuwe media kunnen een intimiteit en directheid hebben die je in gewone cinema niet snel bereikt”, verklaart Meijers haar enthousiasme voor immersieve producties. “Zo word je in The Imaginary Friend door een kleine jongen aangesproken als zijn denkbeeldige vriend. Je maakt echt deel uit van zijn belevingswereld. En in Lesbian Simulator, een project van Iris van der Meule, voel je hoe het is om uit de kast te komen – een extreem persoonlijke ervaring. Dat krijg je niet voor elkaar in een zaal met een paar honderd mensen die naar een scherm kijken.”
Veel van Meijers producties begeven zich doelbewust op onbekend terrein. “Onderzoek en experiment is vrijwel altijd onderdeel van de productie”, stelt zij. “Daar investeer ik zelf veel in, want bij bestaande subsidieloketten zijn de regelingen en budgetten daar nog niet voldoende op ingesteld. Als ik bijvoorbeeld van het Filmfonds of het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie een toekenning krijg via de Immerse\Interact- of Onderzoek & Experiment-regeling dan is dat bedrag bedoeld voor het ontwikkelen van een scenario en het doen van de eerste tests. Maar bij mijn soort producties staat dit nooit op zichzelf, in die fase zijn we ook al bezig met design, maken we misschien zelfs al prototypes. Daar heb je eigenlijk ruimere budgetten voor nodig.”
Om Studio Biarritz een beetje in balans te houden - “en omdat het waanzinnig interessant en leuk is” - neemt Meijers ook ‘gewone’ films onder haar hoede. Hoewel dat ‘gewoon’ weer relatief is. “Ik werk vaak met makers uit andere disciplines. Met fotograaf Ahmet Polat bijvoorbeeld, die Ik ben een bastaard heeft gemaakt, een documentaire waarin de Vlaams-Marokkaanse schrijver Rashif El Kaoui op zoek gaat naar zijn roots. En met theatermaker Thomas Dudkiewicz werk ik momenteel aan de film Bobby Baxter, geïnspireerd op een theatermonoloog in een minimalistisch decor.”
Deze projecten zijn nog conventioneel te noemen vergeleken met producties als Deep Soup en One Charming Night. Voor het eerst genoemde project worden via een online campagne ervaringen met technologie gecrowdsourced die in de film verwerkt worden. En One Charming Night, een project van Robin Koops, speelt zich geheel af in een virtueel hotel dat bevolkt wordt door bezoekers van een VRChat die gerepresenteerd worden middels een avatar.
“Een soort Alice in Wonderland-ervaring waarbij de rollen idealiter gespeeld worden door mimeacteurs”, omschrijft Meijers het project. “Op de Cinemart van IFFR hebben we de Eurimages New Lab Award gewonnen en daarmee kunnen we even vooruit. Maar het is lastig een project als dit uit de hoek van experimentsubsidies te krijgen. De mogelijkheden om binnen regelingen door te ontwikkelen zijn beperkt.”
Veel van Meijers’ tijd en energie gaat zitten in het vinden van financiering, ook op minder voor de hand liggende plekken. Recent richtte ze een eigen stichting op om aanspraak te kunnen maken op andersoortige fondsen. “Lacuna kwam gereed met tachtig jaar bevrijding in het vooruitzicht. Daardoor konden wij aanvragen bij onder andere het Vfonds, AFK, Mondriaan Fonds en het Cultuurfonds. Maar dat kan niet als bv, daar moet je een stichting voor zijn.”
Puur op financieel rendement van haar producties gaat Meijers het voorlopig niet redden, zegt ze. “Maar er zou niet alleen gekeken moeten worden naar de economische opbrengst. Wat wij doen kun je ook zien als innovatie en een vorm van talentontwikkeling en R&D. Het zijn bovendien vaak idealistische projecten met een grote maatschappelijke impact. Ik zou Lesbian Simulator bijvoorbeeld graag op scholen tonen. Het geld dat nodig is om de productie daarvoor geschikt te maken, zou uit andere potjes kunnen komen dan kunst en cultuur. Waarom zou er geen ondersteuning kunnen komen uit onderwijs, gezondheidszorg of economische zaken?”
Er wordt al het een en ander gedaan om immersieve producties naar een groter publiek te brengen. Zo tilt Nu:Reality VR naar bioscoopniveau. Maar om dat te doen zijn adaptaties nodig. Toen The Imaginary Friend op het Jeugdfilmfestival Antwerpen stond, kon de productie met financiële ondersteuning van de Vlaamse overheid worden aangepast zodat groepen schoolkinderen na het zien van de VR gesprekken konden voeren over rouwverwerking en pesten.
“Wij werken met heel kleine en krappe budgetten, en dat soort investering kan ikzelf niet doen”, stelt Meijers. “In Frankrijk is er al wel een regeling die voorziet in adaptaties of optimalisering van werk voor andere platforms. Daardoor wordt het bereik van immersieve producties veel groter en hebben ze een langer leven. Zoiets zou in Nederland ook welkom zijn.”
Maar er is meer nodig, vooral in het gelijktrekken van regelingen voor alle vormen van cinema. “Production incentive en slatefunding zouden ook moeten worden opengesteld voor immersieve projecten”, stelt Meijers. “Makers verenigen zich nu op allerlei manieren om de belangen over het voetlicht te brengen. Maar ook vanuit NAPA gebeuren dingen. Het Moonshot Digitale Cultuur bijvoorbeeld, waarvan NAPA een van de initiatiefnemers is, zorgt voor meer zichtbaarheid voor de sector.”
“De Creative Industries Immersive Impact Coalition (CIIIC) is een groeifonds dat helpt bij onderzoek en ontwikkeling. Vanuit NAPA hebben we voor elkaar gekregen dat we als filmproducenten ook kunnen aanvragen bij de ADRIE regeling van CIIIC, die eerst alleen openstond voor culturele instellingen.”
In Cannes merkte Meijers dat – hoewel de Immersive Competition pas voor de tweede keer plaatsvond – er al een internationale structuur met hiërarchie, dwarsverbanden en telkens terugkerende namen is ontstaan binnen de nieuwste vormen van cinema. “Dat komt door het werk dat curatoren van festivalprogramma’s als Venice Immersive, IDFA Doclab en SXSW XR Exhibition al jaren aan het doen zijn.”
Zelf opereert ze sinds april van dit jaar niet meer als eenling. “Ik heb mijn eerste twee medewerkers in dienst genomen en ga nu verder bouwen aan een team”, zegt ze. “Het doel is om los te komen van de projectsubsidies en een stevige, meerjarige financiële basis te leggen.” Maar ze weet dat dat een lange adem vergt. En dat het pionieren nog wel even doorgaat.
Tijdens het Nederlands Film Festival zijn Lacuna en Future Botanica vanaf 26 september te zien binnen het programma Storyspace, in competitie voor het Gouden Kalf Digitale Cultuur. Meer info
|