Interview NAPA-bestuurslid: Nienke Korthof

donderdag, 20 november 2025

Een zwak voor het enthousiasme van beginnend talent

De Nederlandse Audiovisuele Producenten Alliantie (NAPA) bestaat vijf jaar. Ter ere van het jubileum vertellen de bestuursleden in een interviewreeks over hun werk, dromen, zorgen en overtuigingen. Nienke Korthof van Tangerine Tree heeft oog voor beginnend talent, houdt onmogelijk veel ballen in de lucht en vindt dat Rotterdamse producenten meer steun verdienen.


Tekst: Edo Dijksterhuis; beeld: Maarten Delobel

Iedere ochtend, bij het opstaan, ordent Nienke Korthof in haar hoofd de twaalf, dertien projecten waar zij die dag mee bezig denkt te zijn. Dan heeft ze meteen alle namen paraat en de fase waarin de projecten zich bevinden. Dat spaart tijd, vindt de medeoprichter en eigenaar van onafhankelijk productiebedrijf Tangerine Tree. Dan kan meteen de ideeënmachine aan. En kan ze al haar aandacht op de voorziene en onvoorziene uitdagingen van die dag richten.

“Als producent heb je nooit een saaie dag”, antwoordt zij op de vraag wat er nou zo leuk is aan haar werk. “Met elk project word je in een andere wereld ondergedompeld, van tbs-kliniek en gesloten GGZ-instelling tot de kringen van gelovige jongeren of de subcultuur van het show-worstelen. Via de ogen van de regisseur krijg je een kijkje van binnenuit en word je in korte tijd expert. Als producent reik ik regisseurs de tools aan die zij nodig hebben, precies op het moment dat er behoefte aan is. Het is natuurlijk het leukste als het onmogelijk lijkt maar toch lukt. Of het nou gaat om het regelen van vergunningen of het last minute boeken van een reis op vrijdagnamiddag.”


Makersperspectief

Korthof kan de behoeften van makers goed inschatten omdat ze er zelf één was. Aan St. Joost, de kunstacademie in Breda, is ze opgeleid als beeldende kunstenaar gespecialiseerd in videokunst. Tijdens haar masteropleiding kreeg ze de kans drie kunstopdrachten in de openbare ruimte te doen. “Ik ging aan de slag met aannemers om onder andere de fundering te regelen”, vertelt ze. “Dat productionele werk beviel me goed, maar ik wilde het niet voor mezelf doen.”

De overstap naar film maakte ze via Stichting IDFX, als producent van onder andere het BUT Film Festival in Breda. Daar werd ze opgepikt door Zuidenwind Filmprodukties, waar ze tussen 2012 en 2015 ervaring opdeed als uitvoerend producent. Bij dat bedrijf leerde ze ook Willem Baptist kennen, die behalve producent ook filmmaker is. “Een jaar later hadden we een kind en een bedrijf”, vat Korthof lachend het vervolg samen. “Wij wilden het anders gaan doen, vanuit een makersperspectief en met een platte organisatie. Wij vullen elkaar aan. Willem doet ongeveer tachtig procent van de inhoudelijke kant en ik ben de zakelijk partner.”

Die aanpak en uitstraling slaat aan bij makers, die in de producenten van Tangerine Tree geestverwanten herkennen. “In de tien jaar dat we nu bestaan hebben nooit aan acquisitie hoeven doen”, vertelt Korthof. En ook de erkenning liet niet op zich wachten. Meteen de tweede productie van Tangerine Tree, Skatekeet (2015) van Edward Cook, draaide op het filmfestival van Berlijn. De daaropvolgende film, Snelwegkerk (2017) van Elsbeth Fraanje, werd bedeeld met een Gouden Kalf. En Shabu van Shamira Raphaëla won tijdens IDFA 2021 de prijs voor beste jeugddocumentaire, een Special Jury Mention tijdens de Berlinale en een Gouden Kalf voor beste lange documentaire. Titels van Tangerine Tree zijn geselecteerd voor het IFFR, CPH:DOX, Hot Docs, DOC NYC en het Vision du Réel. Tijdens de meest recente editie van Cinekid was Tangerine Tree vertegenwoordigd met twee films: Het Ratje, De Mens & De Metro van Thomas Willem Renckens en Dungeons & Spectrums van Wout Malestein.

Tangerine Tree is gehuisvest in Rotterdam, waar lokale subsidiemogelijkheden minimaal zijn en een loket als het Amsterdams Fonds voor de Kunst ontbreekt. “We hebben geprobeerd een plekje te krijgen in de Rotterdamse basisinfrastructuur maar die ondersteunt vooralsnog alleen presentatie-instellingen als het IFFR en LantarenVenster. Ook theaterproductiehuizen krijgen geld, maar filmproductiehuizen worden gezien als commercieel. Om de frustratie daarover beter over het voetlicht te krijgen zijn we met bijna 25 Rotterdamse productiebedrijven – onder andere Rauwkost, Make Way Film, Basalt en Zouka – de Rotterdamse Producenten Alliantie begonnen. We hebben een eerste bijdrage van Gemeente Rotterdam ontvangen om de zichtbaarheid van de sector te verbeteren en vervolggesprekken staan gepland.”

Snelkookpan-aanpak
“De meeste films die wij maken zijn sterk auteurgedreven en gaan over maatschappelijk urgente onderwerpen”, vertelt Korthof. “Een pure kunstfilm is veel moeilijker te financieren. Onlangs hebben we voor het eerst een Ammodo Doc gemaakt. Dat is een opdrachtfilm waarin het verhaal geen van-A-tot-Z-structuur hoeft te hebben of een klassiek portret moet zijn. Het doel is inzicht geven in het maakproces van een kunstenaar of wetenschapper. In Dancing on the Ruins doet Bibi Fadlalla dat met de Libanese kunstenaar Mounira Al Solh.”

Dancing on the Ruins is geproduceerd in een periode van vijf maanden. Die snelkookpan-aanpak is niet ongewoon voor Korthof, die relatief veel kortlopende projecten onder haar hoede heeft. “Jeugddocumentaires duren hooguit een jaar”, vertelt zij. “Voor vijftien minuten film heb je doorgaans minder draaidagen nodig en zelfs Shabu, dat speelfilmlengte heeft, is gedraaid gedurende één zomervakantie. Kinderen ontwikkelen zich zo snel dat je opnames ook niet moet uitsmeren over een langere tijd. Dan heeft een probleem zichzelf al opgelost of zijn andere aspecten in een kinder- of puberleven belangrijker geworden. Uiteraard ontslaat dat je niet van de plicht om uiterst zorgvuldig om te gaan met de verhalen van en over kinderen. Ook als ze pubers zijn, staan die documentaires nog online en moeten zij zich erin kunnen blijven vinden.

Korthof is heel blij dat er via het project Zappdoc Campus weer meer aandacht is voor de jeugddocumentaire. Het is volgens haar een mooi vehikel voor het enthousiasme van beginnend filmmakers, net als Teledoc Campus. “Ook de Filmfonds Wildcard is een fijn begin voor net afgestudeerde makers, al merken we wel dat zij zichzelf erg veel druk opleggen. Die eerste film moet meteen een statement zijn. Maar voor alle talenttrajecten geldt: je kunt beter glorieus mislukken dan krampachtig proberen aan verwachtingen te voldoen.”

Meters maken is volgens Korthof noodzakelijk voor beginnend talent. “Mogelijkheden om een eerste film te maken zijn er op documentaire-gebied genoeg. Die talenttrajecten geven makers het idee: je bent welkom, er is hier ruimte voor jou. Maar daarna, als ze geen beginnend talent meer zijn, wordt de trechter al snel een stuk smaller.”


Is less wel more?
Het ‘meer geld voor minder producties’-beleid dat de fondsen al jaren huldigen, helpt volgens Korthof niet. “Dat budgetten omhoog moeten is een feit, maar je hebt óók volume nodig om continuïteit van de sector te waarborgen. Dat het NPO-fonds recent het aantal ondersteunde producties van 24 per jaar heeft teruggeschroefd naar 14 is ergens te begrijpen maar werkt tegelijkertijd ontmoedigend. Hetzelfde geldt voor het maximum van twee ontwikkelings- en twee realiseringsbijdragen die het fonds per aanvraagronde honoreert”, stelt zij. “Als ze dat niet doen, is het potje heel snel leeg. Maar het betekent wel dat projecten die positief beoordeeld zijn mogelijk toch geen geld krijgen. Als productiebedrijf met veel lopende projecten is het financieren daardoor een lastige planningspuzzel geworden. Je wilt een project dan niet zomaar doorschuiven naar de volgende aanvraagperiode omdat je daar al andere titels voor had klaar staan. Je wil niet met je eigen projecten concurreren. Er gaat bovendien steeds meer geld naar series. Maar in plaats van drie afleveringen kun je ook drie one-offs financieren. Ik vraag me steeds vaker af of less inderdaad wel more is.”

Vooralsnog wordt het steeds lastiger om alle ballen in de lucht te houden. En dat zijn er in het geval van Tangerine Tree rustig dertig tegelijk. “Willem en ik werken zeven dagen per week, 24 uur per dag”, bekent Korthof, die signaleert dat mensen in de sector ‘zich ziek werken’. “Wij houden enorm van ons werk, maar het is ook zo dat het niet anders kan. De producers fee is laag en de marge extreem klein. We hebben ons team net uitgebreid met een derde uitvoerend producent, maar financiële ruimte voor meer uitbreiding hebben we niet. We zijn in feite een cultureel productiehuis en maken geen cent winst. En als we daadwerkelijk willen ondernemen, wordt dat haast onmogelijk gemaakt – door de huidige verdeling van rechten en interpretatie van de Mediawet die nevenactiviteiten bemoeilijkt.”


Organisch meegroeien
Hoewel de obstakels toenemen in aantal en omvang, gebeurt het Korthof vrijwel nooit dat een project niet doorgaat. “Desnoods passen we het aan. Dan wordt een lange documentaire een korte of een serie een one-off. Dat het productievolume slinkt, merken we ook aan telefoontjes van bijvoorbeeld editors. Een paar jaar geleden zat hun agenda permanent overvol maar nu hebben ze ineens tijd. Het is een spannende tijd en er komt een moment aan dat een deel van het veld omvalt.”

Toch is en blijft Korthof optimistisch. “Wat betreft bezoekers en kijkcijfers verwacht ik veel van onze film Rowwen Hèze: Blieve Loepe van Ruud Lenssen, die binnenkort zal uitkomen in Limburgse theaters. En de Nederlands-Belgisch-Franse productie The Apologist van Kristof Bilsen, een film over de ingewikkeldheid van excuses maken die we vorig jaar op het IDFA Forum hebben gepitcht, heeft de potentie internationaal veel aandacht te genereren. Ik denk en hoop dat we de komende tien jaar meer van dit soort internationale coproducties doen. Maar we gaan niet de markten afstruinen op zoek naar Oscar-kandidaten. We zijn altijd organisch meegegroeid met onze makers en dat blijft zo. Die samenwerking en relatie staat bovenaan.”


Vanaf 10 december gaat de documentaire Rowwen Hèze: Blieve Loepe, geproduceerd door Tangerine Tree, in première. De film is te zien in meer dan 45 filmhuizen en bioscopen door het hele land - waaronder ook meerdere Pathé-theaters. Daarnaast draait de documentaire eveneens in enkele zalen in België.
Vanmiddag is Nienke daarnaast nauw betrokken bij de organisatie én onderdeel van het programma van Dutch Docs Day tijdens IDFA (20 november) – het jaarlijkse programma dat NAPA samen met het Nederlands Filmfonds, SEE NL, de DAFF, DDG, de NPO en IDFA vormgeeft.